U bent hier: Home - Taken - Ventilatie - Klimaatinstallatiewerk - Onveiligheid

Printvriendelijke versie


Onveiligheid


Tijdens het boren kan de werknemer vallend of wegspringend gruis en stof in de ogen krijgen. Er is kans op letsel bij het boren en bij het snijden en zagen van buizen en leidingen. Bij het lassen treedt blootstelling op aan UV-straling en vonken. Verbranding is mogelijk aan hete delen. Bij gebruik van een brander in een kleine slecht geventileerde ruimte is er kans op zuurstofgebrek. Ook kunnen brandbare isolatiematerialen onder de begane grondvloer vlamvatten en leiden tot brandwonden of verstikking. Verder kan de kanalenlift omvallen door onvoldoende stabiliteit en is er kans op vallen door niet dichtgelegde sparingen. Ook is er kans op struikelen over rommel en materialen. Bij werken op een trap of wankele opstap is er kans op vallen.


Te nemen maatregelen:

Bronmaatregelen
  • Zorg voor een veilige werkplek; beperk het werken op / vanaf ladders zoveel als mogelijk door gebruik van (rol)steigers.
  • Werk in besloten ruimtes conform de daarvoor geldende voorschriften.
  • Gebruik elektrisch geïsoleerd handgereedschap (herkenbaar aan VDE-teken).
  • Maak waar mogelijk gebruik van gereedschap werkend op een veilige spanning, 50 volt bij wisselspanning en 110 volt bij gelijkspanning (tussen fase en aarde).
  • Gebruik veilige werkplekverlichting met een geringe afgifte van warmte.
  • Gebruik geen las- / soldeerverbindingen maar knelkoppelingen in kruipruimtes waarin brandgevaarlijke materialen aanwezig zijn.
  • In besloten ruimten lassen met bronafzuiging.

Collectieve maatregelen
  • Elektrotechnisch werk mag alleen worden uitgevoerd door voldoende geschoolde en daartoe bevoegde werknemers.
  • Zorg voor goede hulpmiddelen en beveiliging bij werk op het dak.
  • Zorg voor goede voorzieningen (EHBO, BHV, onder andere brandblusser).
  • Voorlichting over de risico’s en het op een juiste wijze uitvoeren van de werkzaamheden. Houd hierbij rekening met anderstaligen.

Individuele maatregelen
  • Veiligheidsschoenen.
  • Veiligheidshelm.
  • Veiligheidsbril of gelaatsscherm (tegen wegspringend of vallend gruis).
  • Handschoenen.
  • Zo nodig valbescherming bij werk op het dak.
  • Zo nodig bescherming tegen lasrook / straling indien er gelast moet worden.


Arbovriendelijke hulpmiddelen
Meer informatie
   
   
 

Download gehele taak als PDF

 
 
 

< terug naar vorige pagina