U bent hier: Home - Taken - Dakdekwerk - Dakpannen leggen - Onveiligheid

Printvriendelijke versie


Onveiligheid


Er is kans op vallen van hoogte door gebruik van onveilige ladders of steigers, door ontbreken van leuningwerk, door het lopen over een hellend dak. Men kan worden geraakt door uit de kraan vallende last ten gevolge van verkeerd gebruik of door bezwijken van hijsgereedschap. Bij het omvallen van een stapel pannen kan de pannenlegger worden geraakt door vallende pannen. Bij harde wind kan de dakdekker zijn evenwicht verliezen en van het dak vallen, ook kunnen materialen van het dak waaien en letsel veroorzaken bij werknemers of derden op de begane grond. Ook is er kans op letsel door gebruik van aangedreven gereedschap of door wegspringen van nieten of spijkers. Verder is er kans op struikelen of uitglijden bij het verdelen van de bosjes dakpannen over het dak. In de omgeving van GSM-antennes kan men worden blootgesteld aan straling afgegeven door de antenne.


Te nemen maatregelen:

Bronmaatregelen
  • Bij het ontwerp van het dak wordt indien mogelijk een helling tussen 30 en 50° gekozen.
  • Houd bij werk in de omgeving van GSM-antennes afdoende afstand aan: minimaal 3 m horizontaal en 0,5 m verticaal bij enkelvoudige antennes; overleg bij complexe installaties met de gebouw- of antenne-eigenaar over de afstand die moet worden aangehouden of eventueel het uitschakelen van de installatie.
  • Maak afspraken over werken op hoogte bij harde wind, als vuistregel kan worden gehanteerd bij windkracht 7 tot maximaal 3 m, bij 6 tot maximaal 10 m en bij windkracht 5 of lager ook hoger dan 10 m. Houd bij de afspraken ook rekening met regionale of plaatselijke (bijvoorbeeld door hoge gebouwen) verschillen in windkracht.
  • Gekeurd / veilig gereedschap.
  • Gebruik elektrisch geïsoleerd handgereedschap (herkenbaar aan VDE-teken).
  • Daken voorzien van ladderhaken met bevestigingsogen.
  • Maak gebruik van ladders, materiaalliften, steigers of werkplateaus, die regelmatig worden gekeurd en in goede staat van onderhoud verkeren, voorzien van afscherming van bewegende delen.

Collectieve maatregelen
  • Zorg voor een veilige werkplek.
  • Op hellende daken wordt altijd gewerkt met steunmiddelen, zoals panlatten, dakstoel, daksteiger of dakladder.

Individuele maatregelen
  • Gelaatsscherm of veiligheidsbril bij doorslijpen, zagen, schieten of nieten.
  • Veiligheidshelm.
  • (Indien nodig) harnasgordel en vanglijn.
  • Handschoenen.


Arbovriendelijke hulpmiddelen
Meer informatie
   
   
 

Download gehele taak als PDF

 
 
 

< terug naar vorige pagina