U bent hier: Home - Beroepen - Spoorlegger - Onveiligheid

Printvriendelijke versie


Onveiligheid


Onder spoorleggers komen dodelijke ongevallen voor door onoplettendheid en aanrijdingen. Ongeveer de helft betreft aanrijdingen door een trein op het nevenspoor tijdens het werken aan een buiten dienst gesteld spoor. Het baanvak / werkterrein is over het algemeen rommelig. Kuilen, dwarsliggers, spoorstaven, losliggend ijzerwerk en ballast maken het moeilijk begaanbaar. Misstappen en struikelen veroorzaken letsel. De kans hierop is groot als bij het naderen van een trein de materialen en gereedschappen snel buiten het 'profiel van vrije ruimte' moeten worden gebracht. Doordat met zware materialen en gereedschappen wordt gewerkt, komen beknellingen van handen en vingers vaak voor. Bij doorgaand treinverkeer onder slechte weersomstandigheden (regen en mist) is de kans op aanrijdingen hoger; slecht weer betekent minder goed zicht en een geringere geluidsvoortplanting. Door het werken met een kraan bij bovengrondse leidingen kan stroom overslaan. Het werken met elektrisch aangedreven apparaten in een vochtige werkomgeving kan leiden tot elektrocutie. Bij boren, zagen en slijpen kunnen wegspringende delen (oog-) letsel veroorzaken. Las- en snijwerkzaamheden zijn vaak de oorzaak van een brand. De Railinfra kent hiernaast een eigen Arbocatalogus met ook als ingang "werkzaamheden". Deze catalogus kent een uitgebreide benadering van met name de veiligheidsaspecten en -voorschriften. Deze catalogus is te vinden onder https://sas.arbocat.nl

Het belangrijkste risico is:
  • Geraakt worden door voorwerp, aanrijdgevaar


Te nemen maatregelen:

Bronmaatregelen
  • Zorg dat wordt gewerkt volgens de voorschriften. De reglementen voor het veilig werken en het toezicht hierop zijn vastgelegd in de Spoorwegwet (artikel 10) en het PVUW-aanhangsel (Persoonlijke Veiligheid bij het Uitvoeren der Werkzaamheden) bij het Trein- en Rangeerdienst Reglement (TRR). 
  • Zorg dat het veiligheidspersoneel beschikt over de vereiste training en opleiding en medisch is gekeurd. Het werk vereist verantwoordelijkheidsgevoel en langdurige concentratie, goede ogen en een goed gehoor. Tot de eisen waaraan moet worden voldaan, behoren een medische en psychologische keuring, het volgen van een opleiding en jaarlijkse herinstructies. 

Collectieve maatregelen
  • Zorg voor een goede toegang tot de werkplekken en veilige werkplekinrichting.
  • Beveilig de werklocatie / het baanvak volgens de voorschriften. 
  • Zorg dat uw mensen bij de bovenleiding van de NS (1500 volt) 1,50 m afstand houden. Bij bovengrondse leidingen met een spanning tot 380.000 volt (380 kV) geldt een veilige afstand van minimaal vijf m.
  • Zorg dat het gereedschap is voorzien van de vereiste beveiligingen en dat deze ook worden gebruikt.
  • Zorg dat het gereedschap tenminste één maal per jaar wordt gekeurd.
  • Zorg dat de hijswerktuigen en hijsgereedschappen volgens de voorschriften worden onderhouden en gekeurd. 
  • Zorg voor een goede veiligheidsinstructie en zie toe op het naleven van de voorschriften.
  • Verstrek de verplichte kleding: een veiligheidsvest in signaalkleur geel en voor de veiligheidsman oranje. De bij de NS gebruikte vesten zijn uitgevoerd in fluorescerende kleuren.
  • Verstrek de noodzakelijke beschermingsmiddelen afgestemd op de risico's op het project: werkkleding, een veiligheidshelm (NEN-EN 397), hoge veiligheidsschoenen (NEN- EN 345 voorzien van S3-codering), een gelaatsscherm of veiligheidsbril / lasbril, werkhandschoenen (NEN-EN 388) en zonodig speciale laskleding (een lasjekker, lasbroek, lasmouwen en een lasschort).

Individuele maatregelen
  • Werk en loop op het terrein volgens de werk- en gedragsinstructies van de NS (Metro of andere opdrachtgever). Zorg dat u het toegangsbewijs voor het baanvak bij zich draagt.
  • Draag altijd de verplichte signalerende kleding.
  • Zorg dat de paden vrij zijn van rommel, materiaal en gereedschap.
  • Volg de aanwijzingen op van de 'leider der werkzaamheden' of eventuele andere veiligheidsmensen van de NS. Let goed op de veiligheidsman. Let op zijn signalen en volg zijn aanwijzingen. 
  • Controleer regelmatig de veiligheid van het gereedschap. Vraag om vervanging als bijvoorbeeld de beveiligingen niet goed functioneren of kabels of leidingen beschadigd zijn.
  • Gebruik de voorgeschreven beschermingsmiddelen.


Wat zegt de wet- en regelgeving?
Meer informatie
   
   
 

Download gehele beroep als PDF

 
 
 

< terug naar vorige pagina