U bent hier: Home - Beroepen - Spoorlegger - Gevaarlijke stoffen

Printvriendelijke versie


Gevaarlijke stoffen


De spoorlegger kan tijdens het werk te maken krijgen met een aantal schadelijke stoffen. Ook hinder van rook en gas (lasrook en uitlaatgassen van aggregaten en machines), koel- en snijolie (voor het boren in spoorstaven), creosootolie (houtverduurzaming voor dwarsliggers), epoxyharsen (bij het verlijmen van blokkenspoor onder andere in tunnels) zijn aandachtspunten. Van gas, damp, nevel en chemische middelen heeft 25% van de werknemers last. Spoorleggers hebben in vergelijking met het gemiddelde voor de bouw meer huidklachten (13%) en worden iets vaker behandeld voor (allergische) huidaandoeningen (10%).
Ruim 50% van de beroepsgroep heeft klachten over (kwarts-) stof. Bij het verwijderen van (delen van) het ballastbed moet ook rekening worden gehouden met de mogelijke verontreiniging door olie en fecale bacteriën. Deze zijn afkomstig van de toiletafvoer van de treinen. De spoorlegger wordt blootgesteld aan (kwarts-) stof. Stof kan vrijkomen bij het lossen en verwerken van materiaal voor het ballastbed. Afhankelijk van de herkomst van de ballast kan dit kwarts bevatten. Indien geen maatregelen worden getroffen, kan de grenswaarde voor respirabel kwartsstof van 0,075 mg/m³ worden overschreden.

De belangrijkste risico's zijn:
  • Kankerverwekkende stoffen (onder andere kwartsstof, asbest, roet / PAK en dieselrook)
  • Schadelijke stoffen


Te nemen maatregelen:

Bronmaatregelen
  • Laat de stofvorming beperken door de ballast te bevochtigen bij het storten en verwerken ervan. 

Collectieve maatregelen
  • Regel dat ademhalingsbescherming aanwezig is en ook wordt gebruikt. Meestal is een halfgelaatsmasker met filtertype P2 voorzien van uitademventiel afdoende. Gebruik bij erg stoffig en/of langdurend werk ademhalingsbescherming (een kap, helm of masker) voorzien van een aanblaasfilter (type 2 of 3).
  • Geef voorlichting en instructie over het werken met gevaarlijke stoffen. Houd hierbij rekening met anderstaligen.
  • Verwijs bij las- en snijwerkzaamheden in verband met de lasrook naar de "Praktijkrichtlijn"; hierin staan aanbevelingen en richtlijnen voor afzuiging, ventilatie en het gebruik van ademhalingsbescherming. Dit is onder meer afhankelijk van het type lasproces, de gehanteerde stroomsterkte en het te lassen materiaal.
  • Zorg voor een goede was-, schaft- en kleedgelegenheid.
  • Zorg voor de in de veiligheidsinformatiebladen aangegeven beschermingsmiddelen.

Individuele maatregelen
  • Beperk de stofvorming door de ballast te bevochtigen. Hierdoor ontstaat minder stof bij het storten en verwerken. 
  • Gebruik de door de werkgever beschikbaar gestelde ademhalingsbescherming.
  • Gebruik de door de werkgever voorgeschreven persoonlijke beschermingsmiddelen.
  • Eet, drink en rook niet tijdens het werk. Schaft niet in de ruimte waar ook de gevaarlijke stoffen staan opgeslagen. Schaft ook niet terwijl u verontreinigde kleding draagt.
  • Wees extra voorzichtig met meercomponenten epoxyharsen / producten. Deze kunnen overgevoeligheid veroorzaken. Zorg dat het gereedschap en uw kleding niet met één van de componenten verontreinigd raakt. Vervang verontreinigde handschoenen en kleding direct. Was uw handen voorafgaand aan pauzes en toiletbezoek.


Wat zegt de wet- en regelgeving?
Meer informatie
   
   
 

Download gehele beroep als PDF

 
 
 

< terug naar vorige pagina