U bent hier: Home - Beroepen - Machinist - mobiele kraan - Trillingen

Printvriendelijke versie


Wat zegt de wet- en regelgeving?



Wettelijke verplichtingen
In het Arbobesluit (hoofdstuk 6, afdeling 3a) zijn de bepalingen uit de Europese richtlijn 'Trillingen' opgenomen.

  • Voor lichaamstrillingen gelden de volgende grenzen:
    • Een actiewaarde (0,5 m/s² over een achturige werkdag): bij overschrijding van de actiewaarde mag een werknemer wel doorwerken, maar moet de werkgever maatregelen nemen om de trillingen te verminderen.
    • Een grenswaarde (1,15 m/s² over een achturige werkdag): dit is de absolute bovengrens. Deze grens mag nooit worden overschreden.

  • Voorlichting en onderricht:
    • over de wettelijke actie- en grenswaarde.
    • hoe het met de huidige werksituatie is gesteld, welke gezondheidsschade bepaalde arbeidsmiddelen kunnen veroorzaken en welke maatregelen zijn getroffen om de trillingsniveaus te verlagen.
    • veilige werkmethoden aanleren om de risico's van blootstelling aan trillingen tot een minimum te beperken.
    • Arbeidsgezondheidskundig onderzoek op het gebied van trillingen.

A-blad Cabines van mobiele machines in de bouwnijverheid - Algemeen
Het A-blad Cabines van mobiele machines - Algemeen bevat afspraken om de lichamelijke belasting van machinisten te verminderen en de blootstelling aan trillingen en lawaai zoveel mogelijk te beperken. Daarnaast bevat het A-blad aanbevelingen om de blootstelling aan klimatologische omstandigheden (koude, regen, warmte, uv-straling), valgevaar, hout- en kwartsstof, geluid en trillingen te verminderen.

Afspraken:
  • In cabines mag het geluidniveau (L pA) niet hoger zijn dan 85 dB(A).
  • In cabines mag het niveau van lichaamstrillingen (gemiddelde trillingssterkte over 8 uur) niet hoger zijn dan 1,15 m/s².
  • De afmetingen van de cabines van torenkranen moeten voldoen aan de NEN 2023.
  • De hoogte, lengte op vloerhoogte en breedte gerekend vanaf het zitpunt (ZP) van alle andere cabines moeten ten minste 108 cm, 102 cm en 77 cm bedragen.
  • De afstanden naar de frequent gebruikte bedieningsmiddelen moeten maximaal 54 cm, 57 cm en 66 cm bedragen. 
   
   
 

Download gehele beroep als PDF

 
 
 

< terug naar vorige pagina