U bent hier: Home - Beroepen - Asfaltwerker - Gevaarlijke stoffen

Printvriendelijke versie


Gevaarlijke stoffen


In het verleden zijn in de wegenbouw op grote schaal asbest en teer toegepast. Deze materialen komen af en toe nog vrij bij onderhoud of reconstructie. Wanneer goede voorzorgmaatregelen zijn genomen, is de kans op blootstelling gering. Dit geldt ook voor bitumen, het bindmiddel in asfalt. Dit bevat weinig schadelijke stoffen. In asfaltrook is een verhoogd gehalte aan PAK (polycyclische aromatische koolwaterstoffen) aanwezig. Hoe heter het asfalt en het bitumen, hoe meer PAK vrij komt. Door diverse maatregelen is de blootstelling aan asfaltrook de laatste tientallen jaren sterk verlaagd. Nog veel asfaltwegenbouwers klagen echter over rook (27%) en gas, damp en nevel (40%), waar dit gemiddeld voor de bouw maar bij 7% tot klachten leidt. Er worden (afval-) materialen verwerkt, zoals vliegas of metaalslakken. In een deel van die producten zijn giftige bestanddelen aanwezig. Asfaltwegenbouwers kunnen deze bestanddelen inademen samen met het stof dat vrijkomt. Bij frezen en breken van asfalt en strooien van split komt kwartsstof vrij. Bij een deel van het werk kan de grenswaarde voor respirabel kwartsstof van 0,075 mg/m³ ver worden overschreden. Op en rond veel machines worden werknemers aan dieseluitlaatgassen blootgesteld. Deze zijn kankerverwekkend. De blootstelling moet daarom zoveel mogelijk worden beperkt. Bij het werken in tunnels en in situaties waarbij overdekt wordt gewerkt, is er kans op verhoogde blootstelling.

De belangrijkste risico's zijn:
  • Kankerverwekkende stoffen (onder andere PAK, kwartsstof en dieseluitlaatgassen)
  • Schadelijke stoffen


Te nemen maatregelen:

Bronmaatregelen
  • Gebruik gewassen split of vooromhulde split.
  • Pas warm asfalt toe met een zo laag mogelijke temperatuur. Dit geeft minder rook. Gebruik koud asfalt met een bitumenemulsie als bindmiddel.
  • Gebruik geen asfaltmodificaties die een hogere verwerkingstemperatuur noodzakelijk maken.
  • Vervang gasolie als losmiddel door een minder schadelijk product, zoals sojaolie.
  • Zorg voor verwarming van de hopper als alternatief voor het gebruik van een losmiddel.
  • Pas alleen secundaire grondstoffen toe waarvan zeker is dat de verwerking niet tot extra gezondheidsrisico's leidt.

Collectieve maatregelen
  • Zorg voor stofbeperkende voorzieningen op de freesmachines of breekinstallaties.
  • Zorg bij stoffig werk voor materieel met een overdrukcabine.
  • Laat funderingen of onverharde wegen sproeien met een waterwagen om de vorming van stof te beperken.
  • Voer boor- of zaagwerkzaamheden altijd uit met watertoevoer; regel dat water op de werkplek aanwezig is.
  • Verlaag de blootstelling aan dieseluitlaatgassen. Dit kan door het verlengen van de uitlaat, het onderhouden van de motor, het aanschaffen van nieuw materieel minimaal volgens de Euro-2 norm en de toepassing van een zelfregenererend combifilter.
  • Zorg voor adequate sanitaire voorzieningen.

Individuele maatregelen
  • Verstrek ademhalingsbescherming. Meestal is een halfgelaatsmasker met filtertype P2 voorzien van uitademventiel voldoende. Verstrek uw werknemers bij hoge stofconcentraties of langdurige blootstelling een beschermingsmiddel met aanblaasfilter (type 2 of 3).
  • Gebruik de verstrekte ademhalingsbescherming.
  • Gebruik de persoonlijke beschermingsmiddelen.
  • Draag altijd handschoenen. Vervang deze direct als ze aan de binnenkant verontreinigd zijn.
  • Was de handen voorafgaand aan pauzes en toiletbezoek.


Arbovriendelijke hulpmiddelen voor de asfaltwerker met betrekking tot gevaarlijke stoffen

Wat zegt de wet- en regelgeving?
Meer informatie
   
   
 

Download gehele beroep als PDF

 
 
 

< terug naar vorige pagina