U bent hier: Home - Beroepen - Wegmarkeerder - Gevaarlijke stoffen

Printvriendelijke versie


Gevaarlijke stoffen


Van de wegmarkeerders klaagt 33% over stof. Dit komt vrij bij het stralen, schoon- en droogblazen met perslucht, vegen en afstrooien van wegenverf. Daarnaast heeft 35% van de wegmarkeerders hinder door rook, 57% van damp, gas en nevel en 40% klaagt over chemische middelen. De wegmarkeerder heeft verder te maken met de uitlaatgassen van materieel en verkeer. Dieseluitlaatgassen zijn kankerverwekkend. De blootstelling moet dus zoveel mogelijk worden beperkt. Extra hoge blootstelling kan voorkomen bij het werken in tunnels en overdekte ruimten, zoals in bedrijven en parkeergarages. Bij het verwerken van thermoplast en sprayplast heeft de wegmarkeerder te maken met damp en nevel. Bij het verwerken van oplosmiddelhoudende verf heeft hij te maken met oplosmiddeldamp, verfnevel en andere schadelijke stoffen uit de verf. Vluchtige organische stoffen kunnen het zenuwstelsel en de hersenen aantasten. Dit heet OPS. Bij buitenwerk ligt de hoeveelheid oplosmiddeldamp meestal onder de grenswaarde. Daarentegen kan de grenswaarde bij binnenwerk worden overschreden. De wegmarkeerder werkt verder met producten (verf, verdunners, huidreinigers) die de huid kunnen aantasten of overgevoeligheid kunnen veroorzaken.

Het belangrijkste risico is:
  • Schadelijke stoffen


Te nemen maatregelen:

Bronmaatregelen
  • Er worden producten toegepast met een zo gering mogelijk gehalte aan schadelijke stoffen.
  • Kies voor de minst schadelijke producten, gebruik producten op waterbasis of producten met een laag gehalte aan oplosmiddelen.
  • Gebruik geen wegenverf met loodchromaat.
  • Bij handmatig spuitwerk wordt bij binnenwerk zoveel mogelijk gebruik gemaakt van watergedragen verfproducten.
  • Gebruik binnen een airless spuitmethode.
  • Bruikbare informatie en nadere uitwerkingen kunt u ook vinden in de CROW-publicatie 223 Kwarts in de GWW.

Collectieve maatregelen
  • Zorg bij het met de hand spuiten voor een verlengd spuitpistool voor een grotere afstand tot de nevel; dit is ook beter voor de werkhouding.
  • Mallen voor aanbrengen van thermoplast worden niet schoongestoken op de rand van de ketel maar op een andere plaats (bijvoorbeeld boven een bak).
  • De blootstelling van werknemers aan dieseluitlaatgassen wordt zoveel mogelijk beperkt.
  • Verlaag de blootstelling aan dieseluitlaatgassen door het verlengen van de uitlaat, het onderhouden van de motor, het gebruik van nieuw materieel minimaal volgens de Euro-4-norm en de toepassing van een zelfregenererend combifilter.
  • Zorg voor de juiste huidreinigingsmiddelen, stromend water, zeep, schone droge doeken en handcrème of -zalf.
  • Geef voorlichting over de risico's en de te treffen voorzorgsmaatregelen. Houd hierbij rekening met anderstaligen.
  • Zorg dat de in het veiligheidsinformatieblad aangegeven beschermingsmiddelen (handschoenen, gelaatsscherm, ademhalingsbescherming) aanwezig zijn en ook worden gebruikt. Zorg wanneer uw werknemers met stof te maken hebben voor een halfgelaatsmasker met filtertype P2 voorzien van uitademventiel.
  • De benodigde beschermingsmiddelen worden door de werkgever beschikbaar gesteld en door de werknemers gedragen/gebruikt.

Individuele maatregelen
  • Beperk zoveel mogelijk het gebruik van oplosmiddelen.
  • Zorg als u binnen werkt voor voldoende ventilatie.
  • Gebruik de door de werkgever voorgeschreven persoonlijke beschermingsmiddelen.
  • Wees extra voorzichtig met meercomponenten producten. Deze kunnen overgevoeligheid veroorzaken. Zorg dat gereedschap en kleding niet met één van de componenten verontreinigd raakt. Vervang verontreinigde handschoenen en kleding direct. Was uw handen voorafgaand aan pauzes en toiletbezoek.


Wat zegt de wet- en regelgeving?
Meer informatie
   
   
 

Download gehele beroep als PDF

 
 
 

< terug naar vorige pagina