U bent hier: Home - Beroepen - Spanmonteur (voorspantechniek) - Onveiligheid

Printvriendelijke versie


Onveiligheid


De spanmonteur kan gewond raken door het losschieten en wegspringen van onderdelen bij het onder spanning brengen en het injecteren. Daarnaast kan hij struikelen over de rommel op de vloer of over snoeren en leidingen. Hij kan vallen van niet afgezette steiger- of vloerranden of door niet dichtgelegde sparingen. Werken met elektriciteit (sterkstroom) of beschadigd gereedschap in een vochtige werkomgeving kan leiden tot elektrocutie. Verder kan de monteur worden geraakt door een slingerende of uit de kraan vallende last. Bij het boren en slijpen kan wegspringend gruis of metaal oogletsel veroorzaken. Tijdens het slopen van een gespannen constructie kan deze plotseling bezwijken door het wegvallen van de spanning.

De belangrijkste risico's zijn:
  • Geraaktworden door voorwerp, aanrijdgevaar
  • Onvoldoende verlichting
  • Werken op hoogte


Te nemen maatregelen:


Bronmaatregelen
  • Zorg dat de werkzone wordt afgezet bij het onder spanning brengen en injecteren.

Collectieve maatregelen
  • Zorg dat al het gereedschap en materieel is voorzien van de vereiste beveiligingen; deze moeten ook worden gebruikt.
  • Zorg dat al het gereedschap en materieel tenminste éénmaal per jaar wordt gekeurd.
  • Regel dat voorafgaand aan het werk de randen zijn afgezet, sparingen zijn dichtgelegd en de rommel is opgeruimd.
  • Zorg voor een goede veiligheidsinstructie voor de ploeg; zie toe op het naleven van de (span) voorschriften.
  • Zorg dat de vereiste waarschuwingsborden ('Pas op, voorspannen') aanwezig zijn en worden geplaatst.
  • Verstrek de noodzakelijke beschermingsmiddelen afgestemd op de risico's op het project:
    • een veiligheidshelm (NEN-EN 397).
    • veiligheidsschoenen (NEN-EN 345 met S3-codering).
    • gelaatsscherm / veiligheidsbril.
    • overall (lange mouwen).
    • werkhandschoenen.
    • en waar nodig valbeveiliging.

Individuele maatregelen
  • Gebruik het gereedschap en materieel (spanapparatuur) volgens de voorschriften.
  • Regel het afzetten of dichtleggen van randen en sparingen.
  • Houd de werkzone vrij van rommel en andere obstakels.
  • Zorg voor afzetting van de werkzone, plaats de voorgeschreven waarschuwingsborden.
  • Controleer regelmatig de veiligheid van het gereedschap, materiaal en materieel (spanapparatuur); vraag om vervanging in het geval van niet goed functionerende beveiligingen of beschadigde kabels / leidingen en dergelijke.
  • Gebruik de verstrekte persoonlijke beschermingsmiddelen.


Wat zegt de wet- en regelgeving?
Meer informatie
   
   
 

Download gehele beroep als PDF

 
 
 

< terug naar vorige pagina