U bent hier: Home - Beroepen - Monteur CV en klimaatbeheersing - Onveiligheid

Printvriendelijke versie


Onveiligheid


Laswerkzaamheden en het onzorgvuldig omgaan met gas (-leidingen) kunnen leiden tot brand of een explosie. Lassen kan door de straling bovendien leiden tot verbranding of letsel. Vooral de huid en ogen lopen gevaar. Solderen kan leiden tot brand en verbranding door de gasvlam of hete metalen delen. Werken met elektriciteit in een vochtige werkomgeving, zoals het dak of een kruipruimte, kan leiden tot elektrocutie. Sommige werkzaamheden of reparaties worden uitgevoerd in besloten ruimten zoals installatieruimten, kruipruimten onder vloeren, kelders, ketels en opslagreservoirs wat onder andere kan leiden tot verstikking, bedwelming / vergiftiging, et cetera.

De belangrijkste risico’s zijn:
  • Besloten ruimten
  • Elektrocutie en verbranding


Te nemen maatregelen:

Bronmaatregelen
  • Zorg dat het gereedschap en de lasapparatuur is voorzien van de vereiste beveiligingen; zorg dat deze ook worden gebruikt.
  • Tref voor het werken in besloten ruimten de vereiste voorzorgsmaatregelen.
  • De werkzaamheden in de besloten ruimte mogen pas beginnen als met zekerheid is vastgesteld dat de situatie veilig is. Een visuele inspectie is verplicht. Hierbij wordt gelet op de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen en materialen die voor gevaarlijke situaties kunnen zorgen. Brandbare materialen dienen te worden verwijderd of te worden afgedekt met een branddeken.
  • Een deskundige (arbeidshygiënist of veiligheidskundige) moet aan de hand van metingen de concentraties zuurstof, giftige stoffen en brandbare of explosieve gassen in de ruimte bepalen. De ruimte mag pas worden betreden als de deskundige heeft vastgesteld dat aan de volgende voorwaarden is voldaan:
    • de zuurstofconcentratie is 18 - 21 vol.%;
    • de concentratie explosieve en brandbare gassen en dampen is lager dan 10% van de onderste explosiegrens (LEL = Lower Explosion Limit);
    • de concentraties van giftige gassen, dampen, nevel en stof zijn lager dan de wettelijke grenswaarden.
    De benodigde meetinstrumenten zijn explosiemeters, gasdetectoren en zuurstofmeters. In verband met de gebruiksmogelijkheden en de veiligheid worden apparatuur voor continumetingen en apparatuur met akoestische signalen of lichtsignalen aanbevolen. Onder de garantie dat tijdens de werkzaamheden geen veranderingen optreden in de concentratie zuurstof of gevaarlijke stoffen, mag de ruimte zonder ademhalingsbeschermingsmiddelen worden betreden. Indien de kans aanwezig is dat tijdens het verblijf in de besloten ruimte (opnieuw) een onveilige situatie ontstaat, moet er tijdens de werkzaamheden continu worden gemeten.

Collectieve maatregelen
  • Zorg dat al het gereedschap en de lasapparatuur tenminste één maal per jaar worden gekeurd.
  • Tref de vereiste voorzorgsmaatregelen in verband met het werken met gas; zet flessen vast, bescherm deze tegen hitte of koude, controleer regelmatig de slangen en aansluitingen, gebruik slangen van de juiste kleur, vervang deze bij slijtage of beschadiging en gebruik een vlamdover tegen de vlamterugslag.
  • Regel dat bij werk op locatie de werkplek veilig is; de randen moeten zijn afgezet, de sparingen dichtgelegd en de rommel opgeruimd.
  • Zorg onder andere bij laswerk en het werken in kruipruimten voor een goede veiligheidsinstructie.
  • Verstrek de noodzakelijke beschermingsmiddelen afgestemd op de risico's; veiligheidsschoenen (NEN-EN 345 met S3-codering), een gelaatsscherm of veiligheidsbril, een overall met lange mouwen, werkhandschoenen, zonodig een veiligheidshelm (NEN-EN 397) en valbeveiliging bij het werken op hoogte.
  • Verstrek bij laswerk de daarbij noodzakelijke beschermingsmiddelen; een laskap of lashelm met op de straling afgestemde glazen, een lasoverall, lashandschoenen, hals- en keelbescherming en zonodig vlamvertragende kleding (een overall van geïmpregneerd katoen).
  • Tref de vereiste voorzorgsmaatregelen v oor het werken in besloten ruimten; een (V&G-plan) is verplicht. Hierin moeten werkgevers de risico’s opnemen, samen met passende maatregelen. De direct-leidinggevende moet de werknemers die betrokken zijn bij het werken in besloten ruimten voorlichting en instructie geven over de gevaren, de maatregelen die moeten worden genomen en de te volgen procedures. Houd hierbij rekening met anderstaligen. In het bedrijfshulpverleningsplan (BHV-plan) moeten werkgevers de maatregelen vastleggen die bij de specifieke gevaren moeten worden genomen. Het BHV-plan is gebaseerd op de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E).
  • Wanneer iemand zich in de besloten ruimte bevindt, moet buiten bij de toegang tot de besloten ruimte een werknemer permanent aanwezig zijn. Deze veiligheidswacht moet continu contact houden met de werknemer (-s) in de besloten ruimte en met de toezichthouder.
  • In onderling overleg wordt afgesproken hoe contact wordt gehouden. Mogelijkheden zijn het gebruik van klopsignalen, treksignalen aan een reddingslijn, walkie-talkie, portofoons, mobiele telefoons of andere elektronische explosievrije communicatieapparatuur. Bij gevaar moet de veiligheidswacht onmiddellijk optreden. De maatregelen die genomen moeten worden bij de specifieke gevaren zijn vastgelegd in het bedrijfshulpverleningsplan. Hulpverleners mogen in geen geval onbeschermd de ruimte ingaan.

Individuele maatregelen
  • Gebruik het gereedschap en de machines volgens de voorschriften.
  • Gebruik knelkoppelingen op plaatsen waar brandgevaar is.
  • Gebruik in vochtige ruimten bij voorkeur elektrisch gereedschap voorzien van een accu. Ook kan op een veilige spanning worden gewerkt (lager dan 50 volt wisselspanning of 120 volt gelijkspanning).
  • Controleer regelmatig de veiligheid van het gereedschap en de machines. Vervang direct beschadigd gereedschap, gehavende kabels en gasslangen en niet goed functionerende beveiligingen.
  • Werk in besloten ruimten volgens de procedures; tref de benodigde maatregelen.
  • Werk niet met vuur in kruipruimten (e.a. besloten ruimten) waarin brandbare (isolatie)materialen aanwezig zijn. Gebruik knelkoppelingen als verbindingsmethode. Draag zonodig vlamvertragende kleding.
  • Houd de werkvloer netjes en voorkom obstakels.
  • Gebruik de voorgeschreven beschermingsmiddelen.
  • Persoonlijke beschermingsmiddelen die voor de specifieke situatie geschikt zijn, moeten beschikbaar zijn.


Arbovriendelijke hulpmiddel voor de monteur CV en klimaatbeheersing met betrekking tot veiligheid

Wat zegt de wet- en regelgeving?
Meer informatie
   
   
 

Download gehele beroep als PDF

 
 
 

< terug naar vorige pagina