U bent hier: Home - Beroepen - Dakdekker - dakpannen / pannendekker - Onveiligheid

Printvriendelijke versie


Onveiligheid


Van de pannendekkers heeft 37% klachten over onveilige situaties en 20% vindt de veiligheid niet in orde. De pannendekker kan van een ladder, steiger of het dak vallen, vooral als de ondergrond door neerslag glad is geworden. Door de harde wind kan hij zijn evenwicht verliezen. Door de wind kunnen er ook materialen van het dak waaien. De pannenlegger kan worden geraakt door vallende materialen, gereedschappen of lasten. Bij renovatiewerkzaamheden kan hij vallen door een aangetaste of niet goed vastzittende dakgoot, door het bezwijken van panlatten (doorgeroeste spijkers) of door door houtrot aangetaste delen van de dakconstructie. Hij kan gewond raken bij het op maat maken van de panlatten, dakpannen en dakelementen, bij het bevestigen van panlatten, door houtsplinters, scherpe kanten en door scherp of draaiend gereedschap.

De belangrijkste risico’s zijn:
  • Stoten, snijden, klemmen, knellen
  • Struikelen, uitglijden verstappen
  • Werken op hoogte


Te nemen maatregelen:

Bronmaatregelen
  • Bij het ontwerp van het dak wordt indien mogelijk een helling tussen 30 en 50° gekozen.
  • Regel dat de werkplek veilig is door steigers te plaatsen. Dakrandbeveiliging is verplicht bij een hoogte groter dan 2,5 m. Stem de valbeveiliging af op de hoogte en de vorm van het dak. Combineer waar nodig met vangnetten of gaasnetten en voetplanken.
  • Op hellende daken wordt altijd gewerkt met steunmiddelen, zoals panlatten, daksteiger of dakladder.
  • Bij kortdurende reparaties (werkzaamheden die per dakvlak minder dan 3 uur tijd kosten) mag met gebiedsbegrenzing of individuele valbeveiliging worden gewerkt. Zet deze vast aan een op het dak gemonteerd ankerpunt. Als er echter sprake is van repeterende kortdurende werkzaamheden in een project, moet collectieve valbeveiliging worden toegepast.
  • Bij een verwachte windkracht zes of meer moet het werk op aluminium rolstellingen worden gestaakt en mogen er geen ladders worden gebruikt. Bij windkracht zeven (op het dak gemeten) worden de werkzaamheden op het dak en het hijswerk gestaakt.

Collectieve maatregelen
  • Zorg dat al het gereedschap is voorzien van de vereiste beveiligingen en dat deze ook worden gebruikt. Zorg dat alle gereedschap tenminste één maal per jaar wordt gekeurd.
  • Zorg voor een goede veiligheidsinstructie voor de ploeg; zie toe op het naleven van de voorschriften.
  • Verstrek de noodzakelijke beschermingsmiddelen afgestemd op de risico's op het project:
    • bij een kans op vallende materialen of gereedschap een veiligheidshelm (NEN-EN 397).
    • veiligheidsschoenen (NEN-EN 345; S3).
    • werkhandschoenen (NEN-EN 388).
    • valbeveiliging.
    • Zorg voor bescherming wanneer op de knieën moet worden gesteund; kniestukken in de werkbroek of in de speciaal hiervoor bedoelde houders. Eventueel kunnen kniebeschermers worden gebruikt.

Individuele maatregelen
  • Controleer dagelijks de veiligheid van de steiger, ladders en ander materieel.
  • Zorg voor een goede verdeling van de pannen over het dak om (plaatselijke) overbelasting te voorkomen.
  • Zorg voor een opgeruimde werkplek en goed begaanbare loop- en transportroutes.
  • Controleer grondig de sterkte van de dakgoot voordat u er op gaat staan of voordat u er een dakladder in plaatst.
  • Controleer bij renoveren ook eerst de kwaliteit van de panlatten en de bevestiging daarvan.
  • Beëindig het werk indien de wind harder is dan de afgesproken maximale windkracht.
  • Op een dak mag alleen beveiligd worden gewerkt. Gebruik de voorgeschreven veiligheidsvoorzieningen en beschermingsmiddelen.


Arbovriendelijke hulpmiddelen voor de dakdekker - dakpannen / pannendekker met betrekking tot veiligheid
Wat zegt de wet- en regelgeving?
Meer informatie
   
   
 

Download gehele beroep als PDF

 
 
 

< terug naar vorige pagina